In mijn werk als ervaringsdeskundig trauma-therapeut voer ik gesprekken met mensen die extreem schadelijke ervaringen hebben doorgemaakt en vaak na een scheiding nog steeds doormaken. Veelal zijn dit slachtoffers van intieme terreur: psychologische en emotionele mishandeling die niet altijd zichtbaar is voor de buitenwereld, maar wel veel schade aanricht op emotioneel, psychisch en fysiek vlak. Wat mij duidelijk is geworden – door gesprekken met cliënten én uit eigen ervaring als slachtoffer en als hulpverlener – is het cruciale belang van erkenning, niet alleen door de omgeving, maar vooral ook door hulpverleners.
In veel gevallen is er een enorme wens om “vooruit” te komen. Er is een drang om de pijn snel te verminderen, de duisternis te verdrijven en de cliënt weer op het juiste pad te krijgen. “Kijk naar wat er wél is,” wordt dan gezegd. En dat is begrijpelijk, want als hulpverlener wil je natuurlijk dat je cliënt zich beter voelt, dat de therapie of behandeling werkt en dat er uiteindelijk licht aan het eind van de tunnel verschijnt. Maar wat als die “lichte kant” op dat moment te snel wordt gewenst of gepresenteerd? Wat als het juist niet helpt om de focus te leggen op oplossingen, maar eerder op het proces van samen door de donkere stukken heen bewegen?
Hoofdschuddend keek Pauline mij aan. Zijn moeder, die inmiddels als een moeder voor mij was. Alleen bij haar durfde ik te vertellen over wat hij, nota bene haar zoon, nu weer had gedaan. Al mijn kleding onder de bleek… Hoofdschuddend en zijn gedrag veroordelend in haar reactie, nam ze mij mee naar haar kledingkast. Ze had, nadat ze dit telefonisch had gehoord, een stapel kleren voor mij klaargelegd. Deze mocht ik van haar hebben. Maar zijn gedrag kon écht niet meer, bevestigde ook zij.
Ondanks dat dit zijn terroriserend gedrag niet verminderde, voelde ik mij gezien in deze ellende. En dat werkte verzachtend.
Erkenning begint soms bij simpelweg zeggen: “Dit is zwaar. Dit is moeilijk. Dit is pijnlijk.” Soms is dat alles wat er op dat moment nodig is. Het erkennen van de heftigheid wordt vaak overgeslagen of te gehaast gedaan. “Ja, het is zwaar,” wordt gezegd, “maar we moeten door.”
Even naast iemand staan en zitten, zonder agenda om oplossingen zo snel mogelijk aan te reiken. Het betekent: je pijn begrijpen, niet proberen te snel naar een oplossing te grijpen, maar juist ruimte geven om te voelen wat er gevoeld moet worden. Het betekent ruimte creëren voor het ongemak, de verwarring, de boosheid, de pijn die er is. Want vaak is er geen makkelijke oplossing. Wat vaak ontbreekt, is de tijd en de ruimte om samen te zijn in die pijn. De hulpverlener of begeleider die iets zegt als:
“Het is oké om hier te blijven. We hoeven niet meteen naar het einde van het verhaal. We kunnen samen hier, in dit moment, blijven.”
Of: “Ik leef zelf niet in jouw ervaring maar kan mij voorstellen dat dit ontzettend zwaar moet zijn. Ik kan het niet helemaal voor je oplossen maar wil er graag voor je zijn waar ik kan.”
Het doel van iemand begeleiden zou dus niet altijd moeten zijn om een cliënt te ‘helpen’ in de traditionele zin van het woord. Soms is het belangrijkste dat iemand gezien wordt, dat hun ervaring geaccepteerd wordt in al zijn complexiteit, zonder dat er druk is om meteen verder of beter te gaan. Dit is waar de kracht van erkenning ligt: in de momenten van stilte, in het aanwezig zijn zonder oordeel, in het vasthouden van de ruimte waar het licht nog niet is. En waar het, in soms schrijnende situaties, ook niet snel zal komen.
Wat cliënten nodig hebben, is niet altijd snel herstel of een geweldige oplossing, maar een geruststelling dat hun gevoel van machteloosheid en chaos niet onterecht is. Dat de wereld hun pijn niet negeert. Dat er mensen zijn die begrijpen dat intieme terreur verwoestend is en dat die erkenning de eerste stap is in het proces van herstel. Naast dat is het van belang dat cliënten zichzelf die erkenning ook leren geven om verder te komen, maar daar hebben ze soms eerst de ander een stukje voor nodig.
Want in een steeds meer individualistische maatschappij ligt de nadruk veel te veel op ‘zelf doen’. Dat is nou precies ook een welbekende trauma-respons. Als je veel gekwetst (en getraumatiseerd) bent, ligt het voor de hand om uit overleving voortaan alles zelf te willen doen. Een muurtje op te bouwen dat je even lijkt te beschermen maar op den duur toch niet zo’n sterke fundering blijkt te hebben. Want trauma is geen sterke fundering om op te bouwen. En om tot herstel te komen van die fundering, is soms eerst toch echt de erkenning en verbinding met de ander nodig.
In plaats van altijd de blik te richten op herstel, zou de focus af en toe op het proces zelf mogen liggen: het langzaam, voorzichtig betreden van het donkere stuk. Want pas wanneer iemand in het donker gezien wordt, kunnen ze mogelijk de kracht vinden om naar het licht toe te bewegen.
Zelfcompassie is het prikje wat je jezelf kunt geven om stukje bij beetje te ontwaken uit de nachtmerrie. Om stukje bij beetje weer terug te keren naar een droomleven wat nu niet de prins op het witte paard, maar jij jezelf stap voor stap kunt geven.
Shanti Schiks werkt als lichaamsgericht trauma therapeut/ trauma-sensitief begeleider. Ook met cliënten van KiC. Daarnaast is zij ervaringsdeskundige, auteur van drie boeken en geeft zij workshops en trainingen op het gebied van zelfliefde, herstel na misbruik binnen je relatie en de kunst van het omzetten van je systeem van de stand overleven naar weer leven.
Voor KiC schrijft Shanti vanuit haar eigen ervaringen op persoonlijk en professioneel vlak elke twee weken een column.